Speech Renaat 30 jaar voorzitter Toneelkring Wij

Weet ge ’t nog, Renaat? Het moet ergens rond de jaarwisseling 1983-1984 geweest zijn. Die memorabele voorstellingen van Boeing Boeing in de Parochiezaal waren net achter de rug. Na een  vluchtje met talrijke luchtzakken had onze Lebbeekse Boeing, die volgens de regionale persmuskieten eerder op een tweedekker leek, een buiklanding gemaakt.

1984 … 30 jaar geleden … we speelden toen nog toneel in de Parochiezaal. De gsm, de gps, internet, Twitter en Facebook bestonden nog niet, Martens was nog eerste minister en het Ijzeren Gordijn was nog intact. We gingen in die lang vervlogen dagen nog de boer op om reclame te maken voor het toneel van de Minnestraat; we verkochten onze kaarten deur-aan-deur. Mensen vroegen dan of “Annieken meespeelde” en indien dit zo was, verkochten we gegarandeerd 500 kaarten meer.

1984 … dat jaar nam je de fakkel over van Eddy, je werd voorzitter van “Wij”… en dat zou iedereen in Lebbeke en ver daarbuiten geweten hebben. Want de jaren daarna kwam “Wij” naar buiten met meer gewaagde voorstellingen, geen komedies meer, of toch niet altijd, maar stukken als Het Dagboek van Anne Frank, Harten Twee, Harten Drie en het gedurfde De Rekening van het Kind. Bij den Beer gingen kort daarna alle alarmbellen af. Vuile woorden op ’t scène van de Minnestraat? Dia’s met geslachtsdelen projecteren in de parochiezaal? Wat dacht die nieuwe, jonge voorzitter wel?  De pastoor greep in en wilde voortaan de brochure lezen van elk stuk dat we zouden spelen. Met een dikke zwarte stift streepte hij dan alle ongepaste passages door. Ziezo, dat was netjes geregeld!

Of toch niet? Want je zou Renaat niet zijn als je het daarbij had gelaten. Die betutteling was uiteraard niets voor jou; je vond dat “Wij” vrij moest zijn, dat de kring haar artistieke vleugels moest kunnen uitslaan. En zo groeide al snel het idee om zelf een toneelzaal te bouwen. In 1992, na veel vergaderingen en vooral na veel zweet, verrees in de schrijnwerkerij van Pedierekes Fong Teater De Minne. De geboorte van je levensproject, het begin ook van een toffe periode in het leven van ons allemaal.

De voorbije 30 jaar hebben we allemaal voorzitter Renaat leren kennen. Renaat, die het belang van de vereniging, van de groep, altijd vooropstelde. Die mensen feilloos aanvoelde en er zo voor zorgde dat de sfeer in de groep goed bleef. Die jongeren voortdurend kansen gaf en zo de toekomst van de kring verzekerde. Die de kring wakker hield door te kiezen voor soms risicovolle stukken, stukken waarvan we, toegegeven, vaak niet wisten hoe ze bij het publiek zouden vallen. Die De Minne op de culturele kaart zette. Die juryleden de oren waste, wanneer “Wij” tijdens een of andere wedstrijd, in zijn en onze ogen onterecht, buiten de prijzen viel.

Renaat ging in de voorbije jaren ook meermaals in debat met onze regisseurs. Met ons Franksken bijvoorbeeld, wanneer deze weer eens met een even zot als enthousiast idee, denk maar aan “hallo, mijnheer den uil”, op de proppen kwam. De discussies duurden dan vaak tot diep in de nacht en werden uiteindelijk geblust met meerdere Duvels.  Sommigen leerden dan ook Renaat, de ochtendmens, kennen. Indien je de dag daarna de trein naar Brussel nam en het aandurfde om bij hem te gaan zitten, keek hij je aan en zei in zijn onnavolgbare stijl: “zeg, ge komt aa toch nie bij moïe zetten, zeker”.

Renaat regisseert ook zelf. De voorbije jaren temde hij gelaarsde katten, joeg hij op neushoorns, kroop hij in de cockpit van een Boeing, nog eens, was hij aanwezig op een incestueus familiefeest en beklom hij Canadese muren. Tijdens de repetities is Renaat een open boek; hij neemt plaats in de zaal en houdt ons kritisch in de gaten. Hij hoeft eigenlijk niks te zeggen, aan zijn gezicht zie je meteen of je goed bezig bent of niet. Lawaaimakers worden met een dwingend “stilte achter de scène” tot de orde geroepen. Maar ook al zijn sommigen “benaat van Renaat”, het jaar daarop staan ze weer in de rij om onder zijn regie te spelen.

Renaat is tijdens elke voorstelling op post. Hij kent al onze toeschouwers en alle toeschouwers kennen hem. Renaat geeft telkens het startschot. Boven wachten de spelers, de ene al wat nerveuzer dan de andere, tot Renaat nog iets komt zeggen. Hij en hij alleen geeft aan wanneer op het belleken achter de toog mag worden geduwd, een van zijn vele prerogatieven als voorzitter. En na de laatste voorstelling is het wachten op dat zalige moment, waarop hij, getooid in zijn witte voorzittersmantel, de trappen afdaalt.

Beste Renaat, vandaag willen we stilstaan bij je 30-jarig voorzitterschap. Op onze manier willen we je danken voor wat je voor ieder van ons hebt betekend. En geloof me, dat is heel wat.

Maar tegelijk willen we vandaag zeker ook terugdenken aan ons Rit. Rit, die jarenlang de ziel van De Minne is geweest en met wie je een unieke tandem vormde. Rit, die veel te vroeg van ons is heengegaan. Die we in ons hart blijven dragen en die we allemaal missen. Haar foto boven op de kast achter de toog getuigt van haar blijvende aanwezigheid in De Minne, onze zaal waarvoor zij, net als jij, zoveel heeft gedaan.

Samen met jou hopen we, wensen we dat Teater De Minne nog lang Teater De Minne mag blijven! En dat Toneelkring Wij nog heel lang Toneelkring Wij mag zijn.